Abu Simbel
De tempels van Abu Simbel liggen 290 km ten zuiden van Aswan
en is via een drietal mogelijkheden te bereiken; vliegtuig, taxi of bus(je). Het
rijdend vervoer vertrekt iedere morgen rond vier uur in konvooi richting Abu
Simbel. De lange stoet raast over de twee baans weg en het lijkt wel of iedere
chauffeur als eerste in Abu Simbel wil zijn. De zonsopkomst boven de woestijn is
prachtig en rond half negen bereik je het complex en kunnen de benen
gestrekt
worden voor de wandeling naar de tempels. De grote tempel Van Abu Simbel en een
kleinere werden in de 13
e eeuw v.C. in een rotswand uitgehouwen. Rond
1960 dreigden de tempels echter te verdrinken in het Nassermeer en de UNESCO
zorgde er voor dat de tempels stukje voor stukje werden losgezaagd en 210 meter
landinwaarts, 65 meter boven hun oorspronkelijke locatie, weer werden opgebouwd.
Een onvoorstelbare klus want iedere zaagsnede moest worden gemeten en met exact
dezelfde hoeveelheid materiaal weer worden samengevoegd. De naar het oosten
gerichte Grote Tempel was gewijd aan een aantal goden
van grote Egyptische
steden maar diende vooral ter meerdere eer en glorie van Ramses II. De 33 meter
hoge façade met de vier beelden van Ramses II heeft eeuwenlang onder het zand
bedolven gelegen en is pas in 1813 ontdekt. De grote hal is opgesierd door 10
meter hoge beelden. De vier zittende beelden aan het einde van de hal zijn Ramses II,
met naast zich Amon-Re, Ptah en Re-Harache. Tweemaal per jaar treffen
de stralen van de opgaande zon, via de hal van de tempel, de vier goden. In de
zuilenhal zien we weer veel reliëfs waarop Ramses II zijn vijanden verslaat.
Voor zijn
favoriete vrouw Nefertari liet Ramses II een kleinere tempel bouwen.
De beelden op de façade stellen Nefertari voor als de godin Hathor en worden
afgewisseld door de beeltenis van Ramses. In de vestibule is te zien hoe het
paar offers brengt aan de goden. Op de terugweg naar Aswan kun je, zelfs in
januari, een echte ´fata morgana´ aanschouwen.